Trefwoorden

 

overweging

uitvoering

schakeling

werking

ontvanger audiofilter

versterker

delerketen

fasevergelijker

oscillator

voeding

 

Frequentie referentie gekoppeld aan de DCF77 tijdzender

 

 

 

Inleiding

 

Wanneer je met mede radio-amateurs een afspraak maakt om elkaar op een bepaalde tijd en frequentie te treffen, dienen beide stations over een voldoende nauwkeurige frequentie uitlezing te beschikken om dit mogelijk te maken.

Op de HF-banden is een eenvoudige, op een kristal oscillator berustende nauwkeurigheid al snel voldoende, omdat zo'n kristal doorgaan wordt gemaakt met een nauwkeurigheid van enkele ppm, dus met een afwijking van enkele Hertz voor elke Megahertz. Zoals vrijwel elke elektrische component is ook de resonantiefrequentie van een kristal gevoelig voor temperatuur, maar voor kristallen voor frequentie opwekking wordt een zorgvuldige uitsnede gemaakt, de z.g. AT-snede, waardoor deze temperatuurafhankelijkheid beperkt blijft tot een deel van een ppm per graad. Verder zal de frequentie van een oscillator met een kristal een zekere afhankelijkheid vertonen van de voedingspanning. Ook dit zal bij een zorgvuldig ontwerp beperkt kunnen blijven tot enkele ppm voor elke volt variatie op de voedingspanning. Als volgende effect zal de trillingsfrequentie van een kristal ook nog eens verlopen met de tijd; opnieuw een effect dat in de orde van enkele ppm / jaar ligt. Wanneer we daarom te maken hebben met een beperkte temperatuur variatie in onze shack van zeg, tien graden en de voedingspanning varieert met niet meer dan één tiende volt, dan zal een kristal oscillator die bedoeld was op 10 MHz. te werken, een initiële afwijking kunnen hebben van 50 Hz., met daaroverheen een variatie van zo'n 100 Hz. door voedinspanning en temperatuur variatie. 

 

Met deze gegevens kunnen we uitrekenen dat we er op 10 MHz. gemakkelijk zo'n 150 Hz. naast kunnen zitten. Op de HF frequenties valt deze variatie gemakkelijk binnen de bandfilters voor bv. enkelzijband ontvangst, al zal ons tegenstation hierdoor een wat onnatuurlijk stemgeluid krijgen. Wanneer we DX werken en daarvoor de seinsleutel gebruiken en de bijbehorende smalbandige filters, hebben we al een wat groter probleem, al valt dit nog steeds binnen onze mogelijkheden. We weten echter dat bij deze variatie van 150 Hz. ook nog eens de veroudering komt van zo'n 10 Hz./jaar, waardoor we zo'n tien jaar na onze aankoopdatum bij onze afspraken voor een verbinding toch rekening moeten houden met een mogelijke afwijking van zo'n 250 Hz. voor ons eigen station. Voor het tegenstation geldt natuurlijk hetzelfde, zodat ons zoekgebied naar onze afspraak zich zal moeten uitstrekken over een frequentiegebied van zo'n 500 Hz., en dit wordt zelfs op de HF-banden al duidelijk merkbaar.

 

Passen we voor de VHF en hogere banden ook zo'n kristal oscillator toe, dan wordt deze nauwkeurigheid en stabiliteit problematiek vermenigvuldigd met het nummer van de overtoon. Ook een fase vergrendelde lus met een vrijlopende oscillator op de hoge frequentie biedt geen oplossing, omdat ook hier de uiteindelijke frequentie wordt bereikt na vermenigvuldiging met de referentie oscillator en dus ook met de afwijkingen daarvan. 

Bij vermenigvuldiging naar nog hogere frequenties wordt dit effect steeds groter en kom je in de buurt van 10 GHz. of hoger dan kunnen de afwijkingen al gemakkelijk waarden van 250 kHz. en meer bereiken. Het is duidelijk dat met een dergelijke onnauwkeurigheid het niet langer mogelijk is om tot goede frequentie afspraken te komen.

 

Deze zaken gelden in het bijzonder voor professionele omroepstations en het is dan ook begrijpelijk dat de technici hier graag teruggrijpen naar een atoom standaard of een hiervan afgeleid signaal. Er zijn in de wereld dan ook verschillende radiostations die naast de modulatie van de draaggolf met muziek, spraak of digitale informatie, hun draaggolf stabiel houden met zo'n atoomstandaard. Een voorbeeld hiervan zijn BBC4 op 198 kHz. en Radio France op 162 kHz., maar er zijn er nog veel meer in Europa en in de wereld. In onze omgeving is het Duitse DCF77 op 77,5 kHz. bekend, terwijl er verder in Europa zenders met hetzelfde doel aanwezig zijn Frankrijk, Zwitserland, Engeland en Rusland. Naast deze radiostations geeft ook het GPS systeem tijdsignalen met een hoge nauwkeurigheid.

 

Als voorbeeld van de nauwkeurigheid zo'n 'gedisciplineerd' radio station geldt voor DCF77, dat de onnauwkeurigheid van de frequentie, gemiddeld over de dag kleiner is dan 10^-12, en over 100 dagen zelfs kleiner dan 10^-13.  Verder zendt dit station uit met een vermogen van 50 kW en staat op een centrale plaats in Duitland in het stadje Mainflingen, bij Frankfurt, waardoor het in onze omgeving gemakkelijk wordt om een goede frequentie referentie op dit station te baseren.

 

 

Ontwerp overwegingen

 

Een elegante methode om een frequentie referentie af te leiden van zo'n nauwkeurig en stabiel radio station zag ik bij Onno, PA2OHH. De methode van Onno gaat er van uit dat een interne referentie op een 'handige' frequentie (hier 10 MHz.) wordt gedeeld tot een frequentie dicht in de buurt van de betreffende zender. Deze frequentie wordt naast de ontvangen zender op de antenne van een ontvanger gezet, zodat er een verschilfrequentie ontstaat ergens in het audio gebied. Vervolgens wordt de interne bron verder gedeeld zodat een lage frequentie ontstaat die opnieuw gelijk is aan de eerdere verschilfrequentie. De ontvangen verschil frequentie wordt vergeleken met deze laatste deelfrequentie en het verschil wordt vervolgens gebruikt om de interne oscillator in frequentie te corrigeren.

Het systeem is daarmee gelijk aan de bekende fase gecontroleerde lus, waarbij hier de referentie wordt gevormd door het ontvangen, nauwkeurige radio-station. Het elegante van de methode bestaat er uit, dat de verschil-frequentie en de omlaag gedeelde referentie frequentie met eenvoudige deeltallen worden bereikt, liefst in machten van twee en vijf, omdat hiervoor goedkope IC's in ruime mate op de markt aanwezig zijn.

 

 

De uitvoering voor DCF77

 

Omdat Onno geen hoge nauwkeurigheid wenste, heeft hij zijn referentie gekoppeld aan Droitwich op 198 kHz.

In mijn uitvoering krijgt het systeem zijn nauwkeurigheid en stabiliteit van het station DCF77, waardoor de schakeling er op vele plaatsen wat anders gaat uitzien. Een eenvoudig getallenvoorbeeld geeft de essentie weer van het ontwerp.

De basis wordt gevormd door een op zichzelf al stabiele oscillator, ook weer op een frequentie van 10 MHz., die niettemin nog steeds verkrijgbaar is voor een prijs van rond € 10,-. Deze oscillator wordt gedeeld door 2^6 = 64, waardoor een frequentie van 156,25 kHz wordt verkregen. Deze frequentie wordt vervolgens gedeeld door twee, waarna een frequentie van 78,125 kHz. ontstaat, die met het oorspronkelijke signaal van 77,5 kHz. een verschil toon produceert van 625 Hz.

Wanneer de frequentie van 156,25 kHz. verder wordt gedeeld door 5^3 = 125 en daarna weer door 2, ontstaat ook weer een frequentie van 625 Hz. Deze twee 625 Hz. signalen worden vervolgens met elkaar vergeleken en het verschil wordt gebruikt om de centrale oscillator op 10 MHz. bij te regelen.

Door de eenvoudige deeltallen van steeds 2^a en 5^b, kan gebruik worden gemaakt van de IC's 74X390 en 74X393, waarbij X staat voor letter combinaties als: LS, ALS, HC of  HCT, afhankelijk wat er toevallig voorhanden is in de junkbox. Door de elegante deeltallen in dit ontwerp zijn voor de gehele delercombinatie maar twee blokjes 74X390 nodig en één blokje 74X393. Met nog een blokje voor wat poorten zijn er in totaal dus maar vier goedkope IC's nodig voor de hele referentie deler. 

 

De ontvanger voor het station DCF77 op 77,5 kHz. en de testfrequentie op 78,125 bestaat uit een lange golf radiootje, dat ik voor enkele Euro's heb gekocht op een lokale rommelmarkt, en met enkele condensatoren heb omgebouwd naar de DCF77 frequentie. Het geheel van ontvanger, interne oscillator, deler en voeding voor de referentie kon worden ondergebracht in een klein standaard kastje van 16 bij 10 bij 6 cm., waarmee de shack dus weer uitgebreid is met een schakeling waarmee niet alleen ontvangers en zenders, maar ook tellers, generatoren, netwerk analyzers e.d. kunnen worden gekalibreerd. Na vergelijking tegen een atoomstandaard komt de onnauwkeurigheid van het aldus gestabiliseerde 10 MHz. signaal uit op 10^-8 tot 10^-9. Dat komt neer op een enkele Hz. bij een frequentie van 1 GHz., voor mijn doeleinden ruimschoots voldoende.

 

 

De schakeling

 

De schakeling van de beschreven frequentie referentie vinden we hieronder. De details van de samenstellende delen worden hierna verder uitgewerkt.

 

 Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: schema

 

 

Werking

 

De werking van de schakeling en de hierin gebruikte deeltallen werd hierboven al in grote lijnen verklaard

De na menging en deling verkregen frequenties van 625 Hz. worden met elkaar vergeleken in de onderste NAND-poort. Hierdoor ontstaat een gemiddelde gelijkspanning, die verder wordt gefilterd tot een mooie gelijkspanning op de varicap BB909.

Deze capaciteit op de ingang van de TCXO regelt de frequentie van 10 MHz. tot het verschil tussen de beide signalen van 625 Hz. gelijk wordt aan 0 Hz.

Denk er aan dat DCF77 een tijdzender is, waarbij de tijdinformatie wordt gegeven in binaire vorm door de draaggolf te schakelen tussen 100% en 25 %. Het ontvangen signaal schakelt dus ook tussen deze twee niveaus. Het signaal van 78,125 kHz. dient 'in de buurt' van de ontvanger te worden gebracht, zodat dit signaal en dat van DCF77 ongeveer even sterk op de ingang zijn.

 

 

Ontvanger

 

Gebruik hiervoor een afgedankte radio, liefst met Lange-Golf ontvangst. Ook een middengolf ontvanger is mogelijk, maar omdat deze verder moet worden verstemd met extra capaciteit parallel aan de afstemcondensator geeft dat minder goede resultaten. Denk er aan dat eerst de oscillator moet worden verstemd tot ontvangst van DCF77 mogelijk wordt, en dat daarna de antennekring moet worden bijgeregeld (extra capaciteit) tot maximale ontvangststerkte.

 

 

Audiofilter  

 

Omdat de ontvanger bestemd is voor radio muziek en spraak, is de ontvanger bandbreedte ca 10 kHz. Door een nazet filter op 625 Hz. kan een signaal/ruis winst worden verkregen van ca 22 dB. (bij Q = 10). Dit vermindert de invloed van (lokale) storingen op gewenste verschiltoon met het DCF77 signaal. 

Doordat de uitgangsimpedantie van de radio op de luidspreker uitgang laag is (enkele Ohms), kan het filter eenvoudig gehouden worden. Hier wordt een spoel van 78 mH. toegepast (kleine potkern), omdat deze toevallig voorradig was. De condensator wordt samengesteld uit een aantal parallel waarden.

Ook andere waarden voor de spoel zijn mogelijk (liefst tussen 50 en 150 mH.), mits de spoelweerstand niet groter wordt dan de afsluitweerstand van 10 Ohm. De (samengestelde) condensator volgt dan uit de toevallige spoelwaarde volgens de bekende formule (w2LC = 1), of na meting van de LCR seriekring (afregelen op 625 Hz.) met een LF signaal generator (ook weer met een lage uitgangsimpedantie).

 

 

Versterker en meter

 

De versterker bestaat uit een teruggekoppelde trap met hoge versterking. De emitterweerstand dempt de ingangsdiode karakteristiek zodat het uitgangsignaal symmetrisch blijft tot relatief hoge uitsturingen. De diodebrug op de uitgang van de versterker zorgt, samen met de meter weerstand en de parallel condensator ook weer voor een symmetrisch clip gedrag van de versterker. De meter dient tevens om de ontvangen signaalkwaliteit te kunnen beoordelen, waarbij zowel de 100% als de 25 % van de modulatie zichtbaar moet zijn. Vele metertjes voldoen, tussen 0,1 en 1 mA volle schaal uitslag. Breng bij gevoelige meters een extra serie weerstand aan.

Denk er aan dat de ontvangen signaalsterkte samenhangt met de 'antenne'. Naast de ingebouwde ferriet antenne zal ook een aansluiting op de 10 MHz. uitgang als antenne fungeren en een sterker uitgangsignaal leveren. Verder is er een duidelijk verschil in signaalsterkte tussen dag en nacht condities. Met de meter kan steeds een goede signaalsterkte voor het systeem worden ingesteld via de 'volume' regeling van de radio ontvanger.

 

 

Delerketen

 

De delerketen spreekt voor zichzelf. Eigenlijk zijn hiervoor maar twee en een halve IC nodig en werd de overblijvende 10-deler ingezet als extra referentie uitgang.

Het is verstandig om aan elke uitgang naar 'buiten' een serieweerstand van 1 kOhm aan te brengen. Voor de meeste referentie ingangen blijft er dan ruim voldoende signaal terwijl een standaard afsluiting met 50 Ohm gebruikt kan worden zonder dat de IC's te zwaar worden belast.

 

 

Fasevergelijker en filter

 

De onderste 74HC00 poort vormt de fase vergelijker. Wanneer de fase lus niet vergrendeld is, zal de LED in laag tempo meer en minder oplichten. Dit niet te verwarren met het enigszins oplichten in het seconden-ritme van de tijdsignalen. Bij gebruik worden deze indicaties duidelijk.

Bij 'koude start', wordt de schakelaar in de stand 'locking' gezet, waardoor de tijdconstante van de lus staat ingesteld op ca 4 seconden. Dit is snel genoeg om de regelspanning op de varicap binnen ca 15 seconden op vrijwel de juiste waarde te brengen (LED blijft 'stabiel').

Na inregeling van de lus kan worden omgeschakeld naar de grotere tijdconstante van ca 100 seconden in de stand 'locked'. Hierdoor komt er nog minder wisselspanning uit de fase vergelijker op de varicap en wordt de het signaal op de referentie uitgang 'schoner'. Bij mijn systeem meet ik een signaal bandbreedte van ca 7 Hz. op een niveau van -70 dBc. (beperking van de netwerk analyzer?).

 

 

Oscillator en varicap

 

 De oscillator is het belangrijkste deel van de schakeling, waaraan dan ook de meeste aandacht moet worden besteed. Ik gebruik hiervoor een Temperature Compensated X-tal Oscillator (TCXO), die over een groot gebied nauwelijks door de omgevingstemperatuur wordt beïnvloed. Er blijft nog een zeer kleine invloed over, die kan worden gecompenseerd binnen het bereik van de varicap. Een andere methode om temperatuurinvloeden te verminderen maakt gebruik van een oven-gecontroleerde kristal oscillator, of een standaard AT-kristal in een nauwkeurige kristal oven, die de temperatuur binnen een graad stabiel houdt.

Verder is de oscillator afhankelijk van de voedingspanning. Ik vond voor de TCXO een gevoeligheid van 6 ppm / V. rond een voedingspanning van 6 Volt. Om invloeden van de voedingspanning te minimaliseren paste ik daarom een dubbele stabilisatie toe, met een aparte voedingsregelaar voor de TCXO. De oscillator is daarmee zoveel mogelijk 'geïsoleerd' van de omgevingstemperatuur en de voedingspanning.

Hiermee blijft alleen de aanvangstolerantie en de veroudering over. Voor de TCXO stelde ik een gebied vast van 10 MHz./+ 20 Hz voor een capaciteit van 10 pF tot 10 MHz./- 20 Hz. voor een capaciteit van 38 pF. Dit geeft voor de varicap een gemiddelde capaciteit van 24 pF met een variatie van 14 pF om alle afwijkingen van de gewenste frequentie van 10 MHz. te kunnen compenseren. Uit de fase discriminator komt een gemiddelde gelijkspanning tussen 2,5 en 4,5 V. afhankelijk van de fase tussen de twee tonen van 625 Hz. Met deze spanningsvariatie en de gegeven capaciteit (-variatie) kan een passende varicap worden gevonden, in mijn geval de BB909.

Het aldus gestabiliseerde referentie signaal werd vergeleken tegen een atoomstandaard met een beschreven onnauwkeurigheid van 10^-12. In vergelijking hiermee komt de onnauwkeurigheid van de beschreven DCF77 schakeling op 10 MHz. uit op 10^-8 tot 10^-9. Dat komt neer op een enkele Hz. bij een frequentie van 1 GHz., voor mijn doeleinden ruimschoots voldoende.

 

TCXO's die niet regelbaar zijn met een externe aansluiting (capacitief of spanningsgeregeld), kunnen gemakkelijk worden beïnvloed via de voedingspanning. Stel hiervoor eerst de gevoeligheid vast van de uitgangsfrequentie voor deze voedingspanning. Een regelbare stabilisator (bv. de LM2940) kan vervolgens worden toegepast, waarbij (een deel van) de spanning op het regelpunt wordt geleverd door de fase discriminator.   

 

 

Voeding

 

Uit de eisen aan de oscillatorschakeling volgt de opzet van de voeding. Voor de oscillator wordt een dubbele stabilisatie toegepast om de variatie van de spanning tot een minimum te beperken. De logische spanning (5 V.) is eveneens dubbel gestabiliseerd omdat ook de regelspanning van de fase vergelijker hierdoor wordt beïnvloed. De keuze voor de LM2940 (low-drop regulator, hier ingesteld op 8 V.) is niet belangrijk, maar volgde in mijn geval uit de beschikbare voedingspanning na gelijkrichting. Een goede keuze voor de buffer capaciteit beperkt de rimpelspanning en moet worden gekozen afhankelijk van deze rimpel en de inwendige weerstand van de trafo plus gelijkrichter. Meer capaciteit maakt de rimpelspanning kleiner maar verlaagt ook de gemiddelde gelijkspanning. Houdt hierbij wel de werkspanning van deze condensator in het oog.

Wanneer de spanning na gelijkrichting hoger is dan 10 V. (laagste spanning van de rimpelspanning), kan i.p.v. de LM2940 met gerust geweten een standaard 7808 worden toegepast. Denk er aan, dat dit soort stabilisatoren altijd gevolgd moet worden door een condensator van minstens 1 μF.

 

 

Realisatie

 

Een voorbeeld van een mogelijke uitvoering zien we hierna. Het geheel is ondergebracht in een 'standaard' kastje met afmetingen 160 x 100 x 60 mm. Hierin past de ontvanger (met ferriet antenne, de TCXO en de deler keten als ook de voeding en transformator. Natuurlijk hoeft het niet zo klein, en is misschien ook beter omdat in deze compacte uitvoering toch enige terugwerking is te vinden van de deler keten op de ontvanger. Het stoort de nauwkeurigheid echter niet, die nu na ca 5 minuten al is gemeten als ca 5. 10^-9 en na ca 30 minuten als beter dan 10 ^-9. (gemeten tegen een rubidium standaard). Ook de fase ruis is erg klein met een bandbreedte van minder dan 10 Hz. op -75 dBc.

 

 

Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Gereed instrument

 

 

 

 

 

Bob J. van Donselaar, on9cvd@veron.nl