Trefwoorden

 

schakeling

deler

vermenigvuldiger

conditionering

coupler

voeding

uitvoering

 

Zender uitgangsvermogen en SWR

 

 

 

 

Inleiding

 

In de hobby van radio-zendamateur is de meting van de kwaliteit van het antennecircuit en vooral het uitgangsvermogen van de zender een min of meer vast onderdeel van de uitrusting. Het is daarom een beetje verwonderlijk, dat veel amateurs genoegen nemen met een aanwijzing hiervan, die op zijn minst onnauwkeurig is en doorgaans ronduit onbetrouwbaar. Zo wordt bij de meting van het uitgangsvermogen meestal uitsluitend de spanning gemeten op de antenne uitgang, en hieruit het totaal afgegeven vermogen bepaald. In de eerste plaats geeft zo'n meting een wat ongelukkige meterschaal omdat het vermogen schaalt met het kwadraat van de antenne spanning. De meter zal daarom uitgerust moeten zijn met een niet-linaire en exponentiële schaalaanwijzing. De veel gebruikte draaispoel meter vertoont echter een lineaire uitslag bij een lineaire ingangstroom, zodat voor dergelijke vermogensmeters een nieuwe schaal moet worden ontworpen.

 

Veel vervelender is echter dat deze wijze van meting er stilzwijgend vanuit gaat dat het antennesysteem perfect is aangepast en er geen reflectie optreedt vanaf enig onderdeel in dit circuit. Dat laatste is echter twijfelachtig voor de meeste antenne systemen en voor systemen op de HF-banden doorgaans onjuist. Bij zo'n enkelvoudige meting is de meetfout afhankelijk van de staande-golf verhouding in dit systeem en geeft bij SWR = 3 al een misaanwijzing van 26%. Zeker wanneer zuinig met het vermogen moet worden omgegaan zoals in QRP installaties, is een dergelijk fout vaak niet aanvaardbaar.

 

Een juiste meting van het vermogen in de antenne houdt rekening met de reflecties in het antennesysteem volgens Pant = Pforw - Prefl, waarbij deze grootheden apart gemeten en verrekend dienen te worden. Bij toepassing van een directional coupler worden de hieraan gerelateerde spanningen Vforward en Vreflected  bepaald, waarna de berekening Pant = (Vf2 - Vr2)/Rsys moet worden uitgevoerd. Voor een juiste meting dient dus te worden gerekend.

 

Voor de aanwijzing van de reflectie factor dient eveneens te worden gerekend. De reflectiefactor 'ρ' volgt uit de berekening: ρ = Vrefl / Vforw, waarna desgewenst de staande-golf verhouding kan worden berekend volgens SWR = (1 + ρ) / (1 - ρ). In simpele SWR meters wordt deze 'berekening' omzeilt, door eerst de meter te schakelen in de voorwaartse richting, waarbij het meetsysteem op maximum uitslag moet wordt gebracht. Vervolgens wordt omgeschakeld naar de gereflecteerde component. In deze handeling is de vereiste deling impliciet verdisconteerd, omdat de interne potentiometer dubbel is uitgevoerd en dus ook de meting voor het gereflecteerde signaal met dezelfde correctie wordt uitgelezen als het heengaande signaal. Andere systemen meten expliciet het heengaande en gereflecteerde vermogen, waaruit de andere grootheden door de gebruiker kunnen worden berekend.

 

De betere vermogens- en/of reflectie meters zijn tegenwoordig uitgerust in digitale technieken, waarin het rekenwerk wordt uitgevoerd door een micro-processor. Bij juiste afregeling kunnen dit soort meters nauwkeurig zijn en kosten dan ook meerdere honderden Euro's.

 

Het verhaal hierna grijpt terug op een wat oudere, analoge techniek. Hiermee is het nog steeds mogelijk om met eenvoudige middelen en daarom tegen lage kosten een nauwkeurig meetsysteem te realiseren dat alle hierboven genoemde berekeningen zonder veel problemen uitvoert. De hierbij gebruikte meters kunnen van het lineaire type zijn en geven dan meteen de juiste waarden van het vermogen en de reflectiefactor, bij invoer van de voorwaartse en gereflecteerde spanningen aan de ingang. Het besproken meetsysteem heeft volle-schaal bereiken van 10, 20, 50, 100, 200 en 500 Watt, zodat het kan worden ingezet voor heel lage vermogens tot en met het wettelijk toegestane maximum.

 

 

De schakeling

 

Bij het ontwerp van de schakeling werd er rekening mee gehouden dat alle componenten ruim verkrijgbaar moesten zijn en  tegen lage prijzen. De kosten zouden daarom nauwelijks een barrière hoeven zijn voor een  juiste meting van het antenne vermogen en de reflectie coëfficiënt van het antenne systeem.

Wanneer hierin nauwkeurige weerstanden worden toegepast (1%) en de toegepaste transistoren worden 'uitgezocht', kan hiermee een verrassend nauwkeurig meetsysteem worden ontworpen, dat kan werken over een breed scala van ingangspanningen en kan wedijveren met aanzienlijk duurdere en professionele meet systemen.

 

Het hart van de schakeling wordt gevormd door een tweetal analoge vermenigvuldiging- en delingschakelingen. Deze schakelingen zijn opgebouwd rond een viervoudige operationele versterker en vier transistoren en verzorgen het interne rekenwerk en de aansturing van de lineaire meters.

Dit rekendeel wordt aangestuurd door een tweetal identieke schakelingen, waarin de spanningsdetectie vanuit een directionele coupler wordt geliniariseerd en het spanningsbereik wordt aangepast aan de rekenschakeling. Elk van deze twee kanalen bestaat uit een dubbele operationele versterker met een handvol passieve componenten daarom heen.

Het geheel  wordt gevoed met een positieve en negatieve voedingspanning van 15 V., bij een stroom van maximaal 2 x 35 mA. Ook de voeding kan dus eenvoudig blijven.

 

 

De analoge rekenschakeling

 

In de volgende figuur vinden we de deler uitvoering van de analoge rekenschakeling, die werkt volgens het logaritmische principe. In elk van de ingangskanalen van de linker operationele versterkers wordt de ingangspanning omgezet in een logaritmische uitgangspanning, die daarna bij elkaar worden opgeteld. De logaritmische som van deze signalen wordt vervolgens in een anti-logaritmische schakeling (versterker links onder) weer omgezet naar het niveau van de ingangspanning. In deze omzetting kan tevens een derde (logaritmische) spanning worden afgetrokken (versterker rechts boven), waardoor de schakeling zich effectief gedraagt als een vermenigvuldiger en deler. Details over dit soort schakeling zijn te vinden in een ander artikel dat geheel aan dit soort analoge vermenigvuldigers is gewijd. Hierin worden ook grafieken gegeven voor de nauwkeurigheden en het dynamische bereik dat met deze schakelingen kan worden gehaald.

 

 

Deler

 

 

 

Figuur 1. De deler schakeling

 

 

De delerschakeling van figuur 1 bestaat uit een viervoudige opamp, hier de NE5514 vanwege zijn lage offset stroom en -spanning. Andere opamps die aan dezelfde criteria voldoen, kunnen natuurlijk ook. De vier transistoren zijn willekeurige NPN types, die zijn uitgezocht op gelijkheid. Hiertoe worden de collectors verbonden met de basis en wordt een stroom van rond 0,5 mA door de transistor gestuurd, bv. door deze in serie met een weerstand van 18kOhm aan te sluiten op een voeding van 10 V. Met een digitale voltmeter wordt de basis-emitter spanning gemeten, liefst met een resolutie van 1 mV. De absolute waarde is niet belangrijk maar de gebruikte transistoren moeten binnen enkele mV. aan elkaar gelijk zijn. Hierdoor kan verdere afregeling op off-set van de schakeling achterwege blijven. De transistoren binnen de gestippelde rechthoek zijn het meest gevoelig voor ongelijkheid, maar alle transistoren moeten voldoende dicht bij elkaar in de buurt liggen.

Alle transistoren worden vervolgens op (of in) hetzelfde blokje / plaatje metaal aangebracht om ze op dezelfde temperatuur te houden. Welke temperatuur dat is, is niet belangrijk maar wel dat deze voor allemaal gelijk is.

De lineaire meter is hier een 100 uA type, maar kan ook een andere gevoeligheid krijgen, mits de serie weerstand (2k7 + 5k6) hierop wordt aangepast. De meter van deze delerschakeling wijst de reflectiefactor 'ρ' aan. Eventueel kan een SWR schaal / tabel worden gemaakt volgens de formule: SWR = (1 + ρ) / ( 1 - ρ)

Alle niet nader aangeduide dioden zijn van een willekeurig type en dienen alleen voor verschillende beveiligingen.

 

Afregelen van de meter gaat het eenvoudigst door een (gelijk-)spanning van 2 V. op de ingang Vf aan te brengen, met de halve waarde via een (laag-Ohmige) weerstanddeler op Vr (spanning controleren; de nauwkeurigheid van de meter hangt hiermee samen!). Met de potmeter 'meter set' wordt de meter ingesteld op de helft van de maximale schaalwaarde.

 

In de wiskunde is delen door het getal 'nul' niet toegestaan, omdat de uitkomst 'onbepaald' is. In de schakeling

uit zich deze situatie door een uitgangspanning die naar de plus of min voedingspanning loopt (~ oneindig), afhankelijk van de toevallige off-set spanning van de betreffende opamp. Een weerstand van 1 MOhm tussen de voedingspanning en punt '5' van de deler opamp, brengt de wijzer van de meter weer op '0'. (weerstand naar V+ bij een negatieve uitslag, naar V- bij een positieve wijzeruitslag).

 

 

Vermenigvuldiger

 

De vermenigvuldiger schakeling is opgebouwd rond dezelfde schakeling, maar wordt op een wat andere wijze aangestuurd.

 

 

 

 

meter

100 uA